Als het gaat om het planten van substraat, denken veel mensen eerst aan de kleine kralen van hydrocultuur. Maar de term omvat veel meer dan dat: het betekent eigenlijk elke soort voedingsbodem waarop allerlei soorten planten groeien, bloeien en steun vinden. Dit kan de grond in de tuin zijn, maar ook bijvoorbeeld speciaal gemengde orchideeëngrond of steenwol gedrenkt in voedingsstoffen.
Substraten
Plantsubstraten zijn bijna net zo talrijk als er zand aan de kust is. De aanbiedingen in de speciaalzaken zijn bijna verwarrend. De situatie is zeer vergelijkbaar met recepten en tips over hoe gewone tuingrond moet worden verrijkt. Alle substraten hebben echter één ding gemeen: ze zijn bedoeld om de optimale voedingsbodem voor planten te vormen. Omdat hun behoeften echter aanzienlijk verschillen, moet de samenstelling van het betreffende substraat ook verschillen van die van andere. Ook de manier waarop de teelt plaatsvindt speelt een rol. De vrijwel industriële teelt van tomaten in grote kassen vraagt om andere substraten dan bijvoorbeeld de teelt van tomaten in tuinbedden. In principe kunnen er drie soorten plantensubstraten worden bepaald:
- Aardes
- gestandaardiseerde groeimedia
- industrieel geproduceerde bodems
Elk van deze soorten kan worden onderverdeeld in talloze ondersoorten. De beslissende rol wordt altijd gespeeld door de afzonderlijke componenten en de relatie waarin deze zich tot elkaar verhouden. De classificatie is op het eerste gezicht niet altijd duidelijk. Potgrond van bijvoorbeeld de speciaalzaak is industrieel geproduceerde grond met een zeer hoog humusgeh alte. Als je daarentegen de grond van een molshoop als potgrond gebruikt, is het logischerwijs volledig natuurlijke grond.
Aardes
De aarde is in zekere zin het ultieme substraat. Helaas geldt ook het volgende: Aarde is niet hetzelfde als aarde. Om deze reden spreekt men in deze context vaak over bodems. Het wordt echt ingewikkeld omdat er ook onderscheid gemaakt moet worden tussen hoofdgrond en hulpgrond of additieven. De belangrijkste aarden zijn:
- Compostaarde
- mestbedden
- Lauberden
De term hulpgrond omvat bijvoorbeeld moerasgrond of naaldgrond. Typische toeslagstoffen zijn zand, klei, leem of steenslag. Dit maakt duidelijk dat de aarde uiteindelijk een mengsel is. Dit geldt expliciet ook voor de tuingrond. Als u tijdens het planten zand aan de grond toevoegt om voor een betere waterafvoer te zorgen en wateroverlast te voorkomen, bereidt u een speciaal substraat voor.
Gestandaardiseerde groeimedia
De gestandaardiseerde groeimedia zijn meestal kant-en-klare mixen van speciaalzaken. Ze bestaan voornamelijk uit turf en kalk. Het turfteeltsubstraat TKS 1 is bijvoorbeeld samengesteld uit witveen en koolzuurkalk met een pH-waarde tussen 5,0 en 6,0. Het is bijzonder geschikt voor zaaien en verplanten. Daarnaast zijn er de zogenaamde standaardgronden, mengsels van klei, witveen, zwartveen en kalk. Ze zijn onderverdeeld in type 0, type P en type T. Tenslotte moet hier ook het schorscultuursubstraat RKS vermeld worden. Het is samengesteld uit schorshumus, klei, witte turf, zwarte turf en kalk.
Tip:
Gestandaardiseerde groeimedia zijn kant-en-klaar en verpakt verkrijgbaar bij gespecialiseerde tuinwinkels. Welk substraat geschikt is voor welk doel of voor welke plant kun je vinden in tabellen die doorgaans in de winkels hangen.
Industrieel geproduceerde bodems
Gestandaardiseerde groeimedia worden vaak geclassificeerd als industrieel geproduceerde bodems. Daarnaast vallen ook producten als geëxpandeerde klei, perliet, hydrocultuur, kunststoffen zoals Styromull of steenwol gemaakt uit dolomiet onder deze term. Typische potgrond is ook een industrieel geproduceerde grond. Het bestaat meestal uit humus of turf, kalk en speciale voedingsstoffen. Kenmerkend voor alle industriële bodemproducten is dat ze gegarandeerd vrij zijn van plagen of ziekteverwekkers. Daarnaast hebben ze meestal ook een lagere dichtheid of een lager gewicht.
Welk substraat?
In principe zijn al deze substraten geschikt voor het kweken van planten. Welke je kiest, hangt in essentie af van de plant die gekweekt gaat worden en de intensiteit van de teelt. Het zou te ver gaan en het bestek van deze kwestie te buiten gaan om een specifiek substraat aan een specifieke plant toe te wijzen. Er zijn echter een paar vuistregels die als grove leidraad kunnen worden gebruikt.
- Voor zaden die moeten worden gezaaid, is een bijzonder los en bijzonder voedingsrijk substraat noodzakelijk. Zaaigronden zijn hier bijzonder geschikt.
- Bloemen en een aantal andere bloeiende planten hebben een humusrijk, zeer los substraat nodig, zoals speciaal gemengde potgrond.
- Planten die gevoelig zijn voor wateroverlast of niet zoveel water nodig hebben, gedijen het beste in zandige, losse substraten.
- Een plant met een zeer hoge waterbehoefte moet worden gekweekt in een mengsel met een hoog klei- of leemgeh alte.
- In principe moet de pH-waarde van het substraat overeenkomen met de behoeften van de betreffende plant.
Tip:
De pH-waarde staat in de meeste gevallen vermeld op de verpakking van kant-en-klare mengsels van retailers. Vaak vind je daar opdrachten voor specifieke planten.
Substraten mengen
Hobbytuinders gebruiken meestal aarde uit hun eigen tuin en gebruiken deze als hoofdgrond. Om het substraat aan te passen aan een specifiek type plant zijn echter meestal secundaire grond en additieven nodig. Om het juiste mengsel te vinden, moet je eerst goed naar de hoofdgrond kijken. Er mag bijvoorbeeld geen extra zand worden toegevoegd aan een reeds zandige grond. Klei kan hier nuttig zijn. Meestal heb je ook behoorlijk wat humus nodig. De exacte samenstelling is altijd afhankelijk van de betreffende plant. Als algemene regel geldt echter dat de afzonderlijke componenten van het substraat goed gemengd en gelijkmatig verdeeld moeten zijn.
Substraten en meststoffen
Plantensubstraten geven de planten ondersteuning, reguleren de watertoevoer en, last but not least, voorzien ze van voedingsstoffen. Dit laatste betekent echter niet dat altijd aan de nutriëntenbehoefte wordt voldaan. Omdat elke plant voedingsstoffen nodig heeft om te groeien, ha alt hij deze uit het plantsubstraat. Het aanbod is uiteraard beperkt. Als het opgebruikt is, kan dit snel tot problemen leiden. Daarom moeten de voedingsstoffen in elk plantmedium regelmatig worden aangevuld. Dit gebeurt door te bemesten of kunstmest toe te voegen. Of je mengt op bepaalde tijdstippen humus of mest door het substraat, of je gebruikt kant-en-klare meststoffen uit de markt.