Kersen- en appelbomen als halve stam: plantafstand en verzorging

Inhoudsopgave:

Kersen- en appelbomen als halve stam: plantafstand en verzorging
Kersen- en appelbomen als halve stam: plantafstand en verzorging
Anonim

Vers fruit uit eigen tuin – bijna geen tuineigenaar droomt ervan. Het is gewoon jammer dat conventionele fruitbomen zoveel ruimte nodig hebben en zo hoog worden. Menig tuin wordt hierdoor duidelijk overweldigd. Gelukkig zijn er ook kleinere variëteiten, halve stengels genaamd, die minder ruimte innemen en toch elk jaar tot een rijke oogst kunnen leiden.

Halve stammen

De term halfstam verwijst naar de teeltvorm van fruitbomen. In principe zijn er drie soorten teelt te onderscheiden: standaardstammen, halve stammen en struiken. Elk vertegenwoordigt een andere maat. Terwijl de kroon van een fruitboom bij een hoogstamboom bijvoorbeeld pas begint op een hoogte van 180 tot 220 centimeter, bevindt de kroonbasis van een halve stam zich al op een hoogte tussen de 100 en 160 centimeter. Met andere woorden: halve stengels zijn korter van gest alte. Tegelijkertijd is de opbrengst van de boom verrassend hoog. De voordelen liggen voor de hand: de fruitboom heeft minder ruimte nodig, is door zijn geringe hoogte makkelijker te oogsten en geeft toch veel fruit.

Tip:

Als zelfs halve stelen te hoog voor je zijn, kun je ook variëteiten gebruiken die tot de subcategorie van lage soorten behoren. In hun geval begint de kroon op een hoogte van 80 tot 100 centimeter.

Locatie

Halfstammen verschillen van hun grotere broers door hun lagere gest alte en iets minder uitgesproken kronen. Ze zijn echter vrijwel identiek wat betreft de eisen die ze aan hun locatie stellen. Voor kersen- en appelbomen geldt hetzelfde als voor de meeste andere fruitbomen: de standplaats moet zo zonnig mogelijk zijn. Dit betekent dat de boom, indien mogelijk, van alle kanten kan worden overspoeld met zon of licht. Daarom heeft hij voldoende ruimte om zich heen nodig. Een andere boom die te dichtbij is geplant, kan een probleem worden, net als een huismuur. Er moet altijd voldoende ruimte zijn zodat de kroon van de boom zich vrij en in alle richtingen kan ontvouwen.

Plantafstand

Appel - boete
Appel - boete

De plantafstand is vrijwel identiek voor hoge en halve stammen. Ze verschillen slechts marginaal in de volumes van hun kronen. De afstanden verschillen echter per fruitsoort. Bij het planten van jonge bomen moeten de volgende afstanden in acht worden genomen:

  • Appelboom: zes tot tien meter
  • Perenboom: vijf tot zeven meter
  • Pruimenboom: drie tot vijf meter
  • Zoete kersenboom: vier tot zeven meter
  • Zure kersenboom: drie tot vijf meter
  • Perzikboom: drie tot vier meter

Deze afstanden moeten niet alleen worden aangehouden ten opzichte van andere bomen, maar ook ten opzichte van gebouwen en terrassen. Het is altijd belangrijk om er rekening mee te houden dat de kronen van fruitbomen die als halve stam gekweekt zijn, ook veel schaduw werpen en een zonovergoten terras snel in de weg staan. Dit geldt overigens vooral voor kersenbomen.

Planten

De te planten jonge bomen moeten twee tot drie jaar oud zijn. De beste plaats om ze te verkrijgen is bij een boomkwekerij. Voor het planten wordt de kluit enkele uren goed bewaterd door deze in een grote bak met water te plaatsen. Als de boomkwekerij de baal met stof heeft omwikkeld, moet deze verpakking uiteraard vooraf worden verwijderd. Ga bij het zelf planten als volgt te werk:

  • Graaf een plantgat van een halve kubieke meter tot één kubieke meter
  • maak de onderkant van het gat goed los
  • meng de uitgegraven grond goed met rijpe compost en klei (verhoudingen: elk een derde)
  • Plaats de kluit voorzichtig in het plantgat
  • vul het gat met de verrijkte grond
  • water onmiddellijk na het planten

Hoewel fruitbomen over het algemeen in de lente kunnen worden geplant, is de herfst (oktober) de beste tijd om ze te planten. Als er beschadigde of uitgedroogde wortels in de kluit zitten, moeten deze vóór het planten voorzichtig worden verwijderd of, nog beter, worden afgesneden. Het is aan te raden om aan de zijkant van de nieuw geplante boom een zogenaamde boompaal te plaatsen. Dit geeft het extra stabiliteit. De paal mag echter niet in de kroon uitsteken. De afstand tussen de stam en de paal moet vijf tot acht centimeter zijn. Het is ook belangrijk op te merken dat de jonge boom bij het planten niet bemest mag worden.

Verzorging

zure kers
zure kers

Fruitbomen hebben over het algemeen heel weinig verzorging nodig. Dit geldt uiteraard ook voor halve stammen. Voor volwassen bomen kunt u meestal water geven vermijden. Alleen tijdens de groeiperiode na het planten dient u regelmatig voldoende water te geven. In de eerste vier jaar van het leven van de boom moet er in de zomer, als het erg droog is, water worden gegeven. Anders kun je veilig zonder. De bomen worden alleen in het voorjaar (maart of april) bemest en nooit in het najaar. Fruitboommeststof van de speciaalzaak is hiervoor ideaal. Bij de bemesting mag in geen geval blauwe korrel worden gebruikt. Als de boom in de lente is geplant, mag hij pas het jaar daarop voor de eerste keer zorgvuldig worden bemest.

Snijden

Snoeien is van bijzonder belang voor alle fruitbomen. Enerzijds dient het om de kroon op te bouwen als een stabiel raamwerk dat gemakkelijk bestand is tegen harde wind en een grote sneeuwbelasting. Aan de andere kant moet de snit ook de groei bevorderen en de hoogst mogelijke opbrengst garanderen. Het snijden vindt plaats vanaf het eerste jaar van planten. Bij bomen die afkomstig zijn van een boomkwekerij kan deze eerste snoei echter achterwege blijven, omdat deze doorgaans al in goede conditie zijn gebracht. Ze moeten echter ook een beetje worden uitgedund en de bestaande scheuten worden ingekort. Halve stammen moeten zeker jaarlijks worden geknipt. De beste tijd hiervoor zijn de wintermaanden januari tot half maart. Uitzondering: halve kersenstammen worden in de zomer direct na de oogst geknipt.

Opmerking:

Aangezien de kronen van appelbomen erg zwaar groeien, zelfs als ze op halve stammen groeien, moeten ze één keer per jaar worden uitgedund. Bij kersenbomen daarentegen kun je jezelf de jaarlijkse snoei besparen en een ritme van twee tot drie jaar kiezen.

Ziekten en plagen

Halfstelen worden over het algemeen bedreigd door dezelfde ziekten en plagen als standaardstelen. Wat vooral gevaarlijk is voor de boom is de aantasting van de kleine en grote vorstmot, de bladwants en, in het geval van appelbomen, vooral de fruitmot. Als er een besmetting optreedt, moet er onmiddellijk actie worden ondernomen. In de regel helpen biologische gewasbeschermingsmiddelen van speciaalzaken. Maar je kunt ook preventief actie ondernemen met een paar simpele trucjes. Karton dat over de hele lengte van de stam is gewikkeld, helpt bijvoorbeeld tegen de gevreesde fruitmot. De rupsen van het dier kunnen dan niet meer omhoog klimmen. Lijmringen die aan de stam worden bevestigd, helpen tegen bevriezing. Ook nestkasten voor vogels die in bomen worden gehangen, zijn aan te raden. Het ongedierte is het ideale voedsel voor hen.

Oogst

Appel - boete
Appel - boete

Als alles normaal verloopt en de boom goed is gesnoeid, kun je de eerste oogst ongeveer drie tot vier jaar na het planten verwachten. De opbrengst is uiteraard veel lager dan bij een veel oudere boom. De oogstopbrengsten zijn bovendien altijd afhankelijk van de weersomstandigheden. De vruchten worden geoogst als ze rijp zijn in de zomer of nazomer. Bij het oogsten van halve stammen is ook een ladder nodig. Dit kan echter veel korter zijn dan bij het oogsten van hoge stengels.

Overwintering

Zoals voor alle fruitbomen op onze breedtegraden geldt hetzelfde voor halfstamvariëteiten: de bomen zijn winterhard. Overwinteren is dus niet nodig en ook niet mogelijk. Een dikke laag mulch, die in de herfst op het wortelgebied wordt aangebracht, kan alleen nuttig zijn voor vers geplante en zeer jonge bomen.

Aanbevolen: