Viltpleister is geen speciaal soort gips, maar een bijzondere vorm van verwerking. Het wordt gebruikt wanneer gepleisterde oppervlakken zeer glad moeten zijn. Om dit resultaat te bereiken, moet echter rekening worden gehouden met een aantal factoren. Er is veel kennis en gevoeligheid vereist, van het kiezen van de pleister tot het toevoegen van de toeslag tot de juiste timing.
Bepleistering
De viltmethode voor het gladmaken van de pleister is het meest geschikt voor kalkmortel die verrijkt is met een fijn zandaggregaat. Het zand had vooraf moeten worden gezeefd om een bijzonder glad oppervlak te creëren. De kalkmortel wordt twee tot vier millimeter dik aangebracht en pas daarna met een viltplaat bewerkt.
Voorbereiding
De pleister mag pas worden aangebracht nadat een oppervlak is voorbereid met een geschikte primer. Ook moet de primer volledig droog zijn voordat de kalkmortel kan worden aangebracht en gladgestreken met een spatel. Ook is het belangrijk dat het gips al een beetje is opgedroogd. Als het nog te vochtig is, kan het egaliseren niet succesvol worden uitgevoerd. Hetzelfde geldt als het gips al te veel is opgedroogd. Binnen wordt deze toestand meestal binnen een paar uur bereikt. Buiten is de droogtijd sterk afhankelijk van de huidige temperatuur en het weer.
Gebiedsgrootte
Viltenpleister is bijzonder geschikt voor kleinere oppervlakken of gebieden die in kleinere secties zijn verdeeld. Scheuren kunnen zich op grotere oppervlakken vormen en zeer snel zeer zichtbaar worden. De reden hiervoor is te vinden in de verwerking. Door te wrijven met het viltbord verdicht het bindmateriaal zich op het oppervlak. Dit leidt tot spanningen. Deze komen vooral voor als de onderste lagen nog relatief vochtig zijn en daarom naar buiten duwen om uit te drogen. De reeds gedroogde buitenlaag wordt blootgesteld aan spanning en kan scheuren.
Hoe groter het gebied, hoe groter het risico op spanning en dus scheuren.
viltbord
Voor het maken van viltpleister is een zogenaamde viltplaat nodig. Dit is een plank van hout of kunststof met een handvat en aan één zijde een viltlaag. Zowel de viltlaag zelf als de pleister kunnen worden bevochtigd om het oppervlak te bewerken en glad te maken.
Viltpleister aanbrengen en gebruiken – stap voor stap
In theorie is de toepassing of verwerking van viltreiniging relatief eenvoudig. Het enige wat je nodig hebt zijn de volgende stappen:
- Er wordt een primer aangebracht op het te pleisteren oppervlak. Indien nodig kan het nodig zijn om scheuren, gaten en gaten vooraf te egaliseren.
- De primer moet volledig drogen. Afhankelijk van het feit of de viltpleister binnen of buiten moet worden aangebracht, kan het drogen enkele uren of meerdere dagen duren. Natuurlijk spelen ook het huidige weer, de luchtvochtigheid en de temperatuur een rol.
- Nadat de primer is opgedroogd, kan de pleister worden aangebracht. Het moet twee tot vier millimeter dik zijn. Ook is het belangrijk om de pleister zo soepel en gelijkmatig mogelijk te verdelen en te verwerken.
- Het gips moet voldoende drogen zodat er nog aan kan worden gewerkt, maar het is al goed opgedroogd. Wanneer u de druk met uw hand test, voelt deze nog steeds enigszins koel en vochtig aan. Hij geeft toe aan de druk, maar vervormt niet onmiddellijk bij elke kleine kracht die wordt uitgeoefend.
- Voor de verwerking wordt de viltplaat of de viltlaag of de pleister zelf bevochtigd.
- Om een glad oppervlak te creëren, wordt de viltplaat of het gepleisterde oppervlak bevochtigd. Met de viltplaat wordt de pleister in cirkelvormige bewegingen en met lichte druk over de pleister gewreven.
Tip:
Stucstroken helpen de muur te pleisteren en in kleinere delen te verdelen.
Doe het zelf of huur een professional in?
Zo eenvoudig als het verwerken van viltpleister klinkt, een glad resultaat hangt af van de juiste timing, ervaring en voldoende gevoeligheid. Het is daarom meestal verstandig om het werk aan een specialist over te laten. Vooral als je nog nooit hebt gepleisterd, kan het reinigen van vilt een echte uitdaging zijn. Bovendien moet rekening worden gehouden met de desbetreffende risico's. Deze omvatten:
Scheuren en zwakke punten
Vanwege het hoge risico op scheuren, vooral op grotere oppervlakken, ontstaan er snel zwakke plekken op muren en plafonds. Het gips kan gedeeltelijk afbreken en er kunnen gaten ontstaan.
Korte levensduur
Vanwege de zwakke punten wordt de levensduur van de pleister verkort. Dit geldt in ieder geval als het niet goed wordt toegepast.
Ongelijkmatige verdeling
Wrijven kan een ongelijkmatige verdeling en verdichting veroorzaken. Naast het risico op scheuren levert dit ook problemen op met de verdeling van warmte, vocht en algehele isolatie van wanden en plafonds.
Als je geen ervaring of kennis hebt met stukadoors, moet je het daarom laten pleisteren - in plaats van zelf te pleisteren.