In het wild kan de tamarindeboom wel 25 meter hoog worden. Natuurlijk bereikt de plant om klimatologische redenen niet zulke hoogten op onze breedtegraden. Als opvallende potplant ziet de boom er nog steeds behoorlijk indrukwekkend uit. Het is alleen jammer dat Tamarindus indica, de Latijnse naam, snel een grote uitdaging kan worden voor hobbytuinders. Maar met de nodige kennis werkt het.
Locatie
Tamarindus indica houdt van warm en helder, een zonnige standplaats met zoveel mogelijk licht is daarom een must. Tijdens de groeifase kan de plant niet genoeg zonlicht krijgen. Het is duidelijk dat tegen deze achtergrond een wintertuin een goede keuze is als locatie, vooral omdat daar meestal de ruimte is die de boom nodig heeft. Als alternatief zijn er ook grotere kamers in het huis beschikbaar. Ze moeten echter ook op een zonnige locatie staan en indien mogelijk grote ramen hebben. Als de temperatuur boven de 15 graden Celsius komt, kan de tamarinde ook op het balkon of terras geplaatst worden. Hier moet de plant ook tegen de wind worden beschermd. Daarbij geldt: hoe jonger ze is, hoe meer bescherming ze nodig heeft. Oudere bomen moeten trouwens zeker buiten blijven staan, zolang de temperatuur het toelaat.
Opmerking:
Een plek op de vensterbank kan uiteraard, maar de ruimte daar wordt snel te klein. Waar de boom ook staat, onderschat de grote lichtbehoefte van de plant zeker niet.
Substraat
De grond voor Tamarindus indica moet zo doorlatend zijn en zoveel mogelijk humus bevatten. Oudere planten kunnen ook wat klei bevatten. Tuingrond van hoge kwaliteit is in principe perfect voor de boom in pot. Het is echter belangrijk dat het verrijkt is met drainagemateriaal om een betrouwbare waterafvoer te garanderen en de vorming van wateroverlast te voorkomen. Kiezelstenen, aardewerkscherven of zelfs perliet zijn hiervoor de juiste keuze.
Gieten
De tamarindeboom heeft relatief weinig water nodig. Een reden hiervoor kan zijn dat het relatief langzaam groeit. Dit betekent echter niet dat de grond waarin de boom zich bevindt volledig uitdroogt. In plaats daarvan moet er altijd water worden gegeven als het grondoppervlak in het stamgebied enigszins begint uit te drogen. Dit garandeert dat de zo belangrijke kluit de hele tijd vochtig blijft. Aan de andere kant zorgt dit er ook voor dat er geen wateroverlast in of op ontstaat. Er bestaat dus geen vaste regel over het ritme waarin de boom water moet krijgen. In plaats daarvan is het noodzakelijk om de grond dagelijks te controleren en indien nodig de gieter te gebruiken.
Tip:
Het gietwater moet altijd op kamertemperatuur zijn. Dit voorkomt dat de relatief gevoelige plant een koudeschok krijgt tijdens het water geven.
Bemesten
Tamarindus indica heeft ook voedingsstoffen nodig om te groeien en bloeien. De stoffen in de bodem zijn daar straks niet meer voldoende voor. Dan kun je niet om reguliere bemesting heen. Voor groene planten kunt u het beste volledige bemesting gebruiken. Vloeibare meststof die u eenvoudig in het water giet, is ideaal. De bemestingstijd is van april tot september. Tijdens deze fase is het noodzakelijk om ongeveer elke twee weken voedingsstoffen te geven. Als alternatief kunt u ook in de handel verkrijgbare kunstmeststicks gebruiken, die u eenvoudig in de grond steekt. Volg bij het doseren de instructies van de fabrikant.
Snijden
Snoeien is niet absoluut noodzakelijk voor tamarinde. Het groeit zo langzaam dat er weinig risico is op oncontroleerbare groei. De groei en weelderigheid van deze plant kunnen doorgaans niet worden bevorderd door regelmatig snoeien. Afhankelijk van de standplaats kan het echter nodig zijn om de boom een beetje vorm te geven. Dan ontkom je er niet aan vervelende takken of scheuten te verwijderen. De regel is dat er pas geknipt mag worden na de winterrust. De snede wordt ongeveer drie tot vijf millimeter boven een slapend oog gemaakt. De snede moet onder een kleine hoek worden gemaakt, zodat eventueel water kan weglopen. Hoe dan ook is het uiteraard noodzakelijk om zieke takken en dood hout uit de stam te verwijderen.
Verpotten
Je kunt het waarschijnlijk niet vaak genoeg zeggen: de tamarindeboom groeit extreem langzaam. Maar ook al is de vooruitgang niet altijd direct merkbaar, onder de juiste omstandigheden zal deze toch toenemen. Je ontkomt er dus niet aan om hem te verpotten in een grotere plantenbak. De ervaring leert dat dit ongeveer elke drie jaar nodig is – en alleen als de baal volledig is geworteld.
Overwintering
Tamarindus indica is niet winterhard en kan ook niet overleven zonder rustperiode. Zelfs temperaturen onder de tien graden Celsius kunnen gevaarlijk zijn. Het is maar goed dat de boom niet per se een speciaal winterverblijf nodig heeft. Hij kan gewoon niet buiten blijven staan nadat hij daar de zomer heeft doorgebracht. Een verduisterde kamer is ook niet nodig. Integendeel: deze plant heeft ook in rust veel licht nodig. Tijdens de winterstalling moet in principe aan de volgende eisen worden voldaan:
- een zo helder mogelijke locatie
- Kamertemperatuur tussen 15 en 20 graden Celsius
- geen te droge lucht (verwarming)
Tegen deze achtergrond is een wintertuin meestal zoiets als het perfecte toevluchtsoord voor de plant. Helaas kan het zelfs daar in de wintermaanden relatief donker zijn of te vroeg donker worden. Het risico is sowieso groot dat de boom, ook op een overigens zeer zonnige standplaats, onvoldoende licht krijgt. Hoe minder licht er is, hoe lager de kamertemperatuur zou moeten zijn. Over het algemeen mag een temperatuur van 20 graden Celsius niet overschreden worden. Tijdens de rustfase wordt de watergift aanzienlijk verminderd en wordt bemesting volledig vermeden.
teelt
De meeste hobbytuinders en plantenliefhebbers krijgen een tamarindeboom als jonge plant in een tuinwinkel. Het is echter ook mogelijk om je eigen tamarinde te kweken. De beste manier om dit te doen is door rijpe tamarindevruchten te kopen bij een Aziatische winkel. Elke individuele vrucht bevat gemiddeld vier zaden. Om ze te kunnen gebruiken, moeten ze eerst volledig van de pulp worden bevrijd. Dat is niet altijd gemakkelijk. Meestal helpt het alleen om de zaden op te zuigen totdat elk laatste stukje vruchtvlees verdwenen is. Meestal kun je dan pas zien of de zaden rijp en geschikt zijn om te ontkiemen. Als ze donkerbruin van kleur zijn, zit je meestal aan de veilige kant.
Voorbehandeling
Het is echter niet voldoende om het zaad simpelweg in de grond te stoppen. De tamarindezaden hebben een bijzonder harde schil die bedoeld is om te beschermen tegen onbedoelde kieming. Deze kiembescherming moet absoluut worden verwijderd. Of je schuurt het heel voorzichtig met heel fijn schuurpapier, of je laat het zaad een hele dag in warm water weken. Dat laatste is uiteraard de veel veiligere optie.
De kern planten
Zodra de kiembescherming is verwijderd, kun je de zaden planten. Kokossubstraat is hiervoor perfect. Plaats hem in een smalle en relatief hoge plantenbak. Zodra een vullingsgraad van circa 75 procent is bereikt, wordt het zaad in het midden geplaatst en vervolgens afgedekt met een dun laagje substraat. Deze laag moet net dik genoeg zijn zodat het zaad niet meer te zien is. Vervolgens wordt alles stevig aangedrukt en krachtig bewaterd. Het vat wordt vervolgens naar een warme plaats verplaatst. Na ongeveer twee tot acht weken beginnen de zaden te ontkiemen. Het vormt de eerste bladeren en een penwortel.
De jonge plant planten
Zodra de eerste bladeren verschijnen, heeft de plant veel licht en veel warmte nodig. De jonge tamarinde moet worden getransplanteerd uit ongeveer vijf paar bladeren. Tuingrond met drainagemateriaal wordt nu aanbevolen als substraat. Daarnaast is er nog steeds veel licht en warmte nodig. De container mag echter niet op de verwarming worden geplaatst, anders droogt het gehele substraat zeer snel uit. In plaats daarvan moet het substraat de hele tijd vochtig worden gehouden, maar mag het nooit nat zijn om wateroverlast te voorkomen. Voor de watervoorziening in deze fase is een sproeier overigens ideaal. Direct zonlicht moet worden vermeden. Bemesting is pas voor de eerste keer nodig na ongeveer twee maanden.