Vlinderlavendel – de geur waar de zomer van gemaakt is. Middelhoge vaste planten, zilverkleurig blad en bloemaren in mediterrane kleuren. De groenblijvende vaste plant uit het Middellandse Zeegebied is met zijn aromatische geur en bijzondere vorm overal een blikvanger.
Profiel
Als zomerschoonheid maakt hij graag indruk in perken en borders, maar vlinderlavendel gedijt ook goed in balkonbakken en potten. Vlinderlavendel (Latijn: Lavandula stoechas), ook bekend als lavendel en soms als Franse lavendel, is er in vele kleuren: violet, roze en natuurlijk het beroemde lavendelblauw behoren tot de meest populaire kleuraccenten op balkons en terrassen. De onderstruik, afkomstig uit de muntfamilie (Lamiaceae), is ook een van de favorieten in de tuin voor lokale bijen en vlinders. Als de vlinderlavendel vroegtijdig wordt teruggesnoeid, is er een tweede bloeigolf op komst. De kuif- of vlinderlavendel bereikt een hoogte van 40 tot 50 cm. Maar lavendel is niet winterhard.
De vlinderlavendel in één oogopslag:
- veelkleurige soorten
- ruikt naar kamfer
- Bloeimaanden van mei tot september
- zonnige locatie
- Planttijd van januari tot december
- Groeihoogte ca. 40 cm
- Plantafstand 30 tot 40 cm
- winterhard met winterbescherming
- Vlinderplant
- Bijenvoedselplant
- Eeuwenoude geneeskrachtige, aromatische en specerijenplant.
Verzorging
De bladeren van de kuif- of vlinderlavendel zijn smal, zilvergroen en hebben een aromatische geur. De expressieve bloemaren verschijnen vanaf mei en vormen opvallende vlaggen tot 5 cm lang - vandaar de naam. Lavendel is een typische gezelschapsplant voor rozen, al moet er wel rekening gehouden worden met de voorkeur van vlinderlavendel voor kalkvrije en zandgronden. Lavendel voelt zich echter uitstekend thuis in rotstuinen en potten. Als de bloemen vroeg worden gesnoeid, verschijnen er in september weer nieuwe bloemen. De vlinderlavendel kent verschillende ondersoorten, met bijzonder vorstgevoelige soorten afkomstig uit Portugal en Turkije:
- Italiaanse lavendel (Lavandula stoechas subsp. stoechas): bloemen met korte stelen, een variëteit uit het Middellandse Zeegebied.
- Spaanse lavendel (Lavandula stoechas subsp. pedunculata, syn. L. pedunculata): Bloemen met lange stelen, afkomstig uit Midden-Spanje en Noordoost-Portugal, een meer algemeen gekweekte soort.
Locatie
Om zijn volle aroma te ontwikkelen, heeft lavendel lange uren zonneschijn en een beschermde plaats nodig. Een zeer warme en zonnige locatie, maar zonder extreem zonlicht, is ideaal.
Gieten
Less is more – dat geldt ook voor vlinderlavendel. De lavendel staat het liefst droog tot te nat, maar de kluit mag nooit helemaal uitdrogen. Zodra de bovenste laag aarde goed is opgedroogd, voeg je wat kalkvrij (of goed oud) water toe.
Substraat en bodem
De grond moet goed gedraineerd zijn om wateroverlast te voorkomen. De ondergrond kan zuur of neutraal zijn, maar moet altijd kalkvrij (dus niet alkalisch) zijn. Voeg indien mogelijk wat zand toe aan het substraat.
Zaaien/planten
Zaaien kan op elk moment van het jaar. Lavendelzaden hebben water, warmte en licht nodig. Ze worden lichtjes in de kweekgrond gedrukt en voorzichtig besproeid met water. De zaden ontkiemen na drie tot vier weken.
De warme maanden juni tot en met juli zijn geschikt om buiten te zaaien. Met een plantafstand van 30 tot 40 cm heeft de plant voldoende ruimte om zich te ontwikkelen.
Aanbevolen voor zaaien:
- een voedingsarm substraat (bijvoorbeeld potgrond of kokosvezels)
- gelijkmatige luchtvochtigheid
- afdekken met luchtdoorlatende folie
- elke drie dagen kort ventileren.
Propageren
Lavendel kan worden vermeerderd uit zaden (speciaalzaken), hoewel waarschijnlijk niet alle zaden zullen ontkiemen en niet alle zaailingen identieke planten zullen produceren. Een alternatief is het stekken of stekken (van bijvoorbeeld snoeien). De 15 cm lange stekken (met hout) worden idealiter uit de moederplant gebroken - en niet gesneden. Lagers blijven in eerste instantie aan de plant. Een lange tak wordt in het voorjaar in de grond gedrukt, bevrijd van bladeren, gefixeerd en bedekt met aarde. In het najaar wordt duidelijk of het zinklood eigen wortels heeft ontwikkeld en afgesneden kan worden van de moederplant. Een andere mogelijkheid is om de plant te verdelen, bijvoorbeeld bij het uitgraven van de tuin of het verpotten. De beste tijd om te delen is de herfst.
Ziekten en plagen
De lavendel is goed uitgerust om ongedierte af te weren, omdat de essentiële oliën uiterst impopulair zijn. Ziekten kunnen zich echter ontwikkelen als gevolg van onjuiste zorg. Te veel vocht leidt tot wortelrot of schimmelvorming. Donkere vlekken op lavendel zijn ook een indicatie voor een schimmelziekte. Bij verkeerde verzorging wordt de plant uit het substraat gehaald, de wortels uitgespoeld en opnieuw geplant in een voedingsarm maar kalkvrij substraat. Verwijder aangetaste plantendelen vooraf.
Bemesten
De voedingsbehoefte van vlinderlavendel is laag en in een grond die te voedselrijk is, wordt de plant lui om te bloeien. Geplante lavendelplanten krijgen in het voorjaar een kleine hoeveelheid kunstmest, zoals een in de handel verkrijgbare meststof voor siertuinen. De potplanten worden van april tot en met september maandelijks voorzien van een plantenmeststof in de helft van de concentratie. Als je wilt, kun je afzien van regelmatige bemesting en pas bemesten als de bloei afneemt.
Snijden
De vlinderlavendel is eigenlijk geen vaste plant, maar een onderstruik. Dit betekent dat het af en toe zowel houtachtige delen als kruidachtige scheuten vormt. Als hij niet wordt afgeknipt, zal hij er al snel ruig uitzien, met kale begroeiing aan de onderkant en ongelijkmatige bloei. De vlinderlavendel wordt idealiter twee keer per jaar geknipt: in het voorjaar, na de overwintering, en indien mogelijk opnieuw in de zomer na de bloei.
Een vuistregel voor snoeien is om de plant na de bloei met ongeveer een derde in te korten en na de overwintering in het voorjaar met een derde. De voorjaarssnede gaat echter niet in het oude hout, zodat de lavendel in hetzelfde jaar weer kan ontkiemen.
De vlinderlavendel wordt in het vroege voorjaar, wanneer de knopvorming begint, zwaar teruggesnoeid. Je kunt het met de helft of zelfs tweederde inkorten. Je mag echter niet in het oude hout zagen, omdat het daar niet opnieuw zal uitlopen. Snoeien is belangrijk voor verjonging, anders worden de struiken houtachtig en kaal en worden ze lelijk. De lavendel bloeit op de scheuten van dit jaar. Door te bezuinigen groeien de planten bijzonder goed en weelderig.
Overwintering
Vlinderlavendel is niet winterhard en kan slechts enkele graden onder nul (min 10 °C) verdragen. Vooral jonge planten zijn bijzonder gevoelig en hebben winterbescherming nodig, ook als ze overwinteren op een lichte, koele en droge plaats in een vorstvrije ruimte. Met winterbescherming worden geplante lavendel gedeeltelijk winterhard, maar moeten ze bedekt zijn met kokosmatten, bladeren of kreupelhout. De potplanten daarentegen overwinteren koel maar vorstvrij, omdat de pot of emmer bijzonder snel bevriest.
Voordat het koude seizoen aanbreekt, wordt de plant teruggesnoeid. Hierdoor is de plant goed beschermd tegen harde wind en uitdroging door de winterzon. In de winter wordt het water geven heel voorzichtig gedaan, omdat wateroverlast snel leidt tot de dood van de plant. Aan het einde van de donkere, koude periode went de vlinderlavendel langzaam aan het zonlicht. De plantenbakken, die aanvankelijk in de schaduw staan, worden langzaam in de zon gezet om brandwonden te voorkomen.
Tips voor snelle lezers
De vlinderlavendel is gemakkelijk te herkennen; de bovenste bloemsteel is versierd met langwerpige, decoratieve kunstbloemen. De variëteit “Kew Garden” met lichtrode en bruinrood gekleurde bloeiwijzen is een specialiteit onder de vlinderlavendels.
Veelgestelde vragen
Welk substraat voor de emmer?
Kalkvrij en zo licht zandig mogelijk, zorgen voor een goede doorlaatbaarheid.
Moet vlinderlavendel gesnoeid worden?
Twee keer per jaar knippen (bijvoorbeeld met een schaar), anders wordt de plant houtachtig.
Kan de plant op het balkon blijven staan?
Overwinter indien mogelijk in een vorstvrije, lichte ruimte. Als de plant buiten moet staan, verpak hem dan goed en bescherm de pot tegen bevriezing. Ventileer en controleer regelmatig.
Wat je moet weten over vlinderlavendel in het kort
- De vorm van de bloeiwijze lijkt sterk op een kleine versie van een ananas.
- Vlinderlavendel is populair vanwege de opvallende bloemen en lange bloeiperiode.
- De plant is vrij gemakkelijk te verzorgen. In de winter moet de plantenpot echter worden beschermd.
- Vlinderlavendel is een prachtige kuipplant.
- Vlinderlavendel heeft een heldere, zonnige en warme standplaats nodig. Volle zon is ideaal.
- De plant heeft absoluut kalkvrije grond nodig. Het substraat kan zuur of neutraal zijn, maar in geen geval kalkhoudend.
Vlinderlavendel heeft niet veel water nodig. Je houdt hem vrij droog, maar laat de kluit niet helemaal uitdrogen. Geef nooit te veel water. Staand vocht wordt niet getolereerd. Je geeft pas water als de bovenste laag aarde goed is opgedroogd. Lavendel mag u niet of slechts zelden bemesten. Het beste is om pas te bemesten als de bloei is afgenomen. In grond die te rijk is aan voedingsstoffen, wordt lavendel vaak lui om te bloeien.