Veel van de planten die in de natuur of in de tuin groeien, hebben verbazingwekkende eigenschappen waar maar heel weinig mensen zich van bewust zijn. Daartoe behoort ook de stinkende nieskruid.
Ranonkel
De stinkende nieskruid (Helleborus foetidus) is een plant uit de boterbloemenfamilie. Zoals de naam al doet vermoeden, verspreidt de plant een niet erg aangename geur; de onaangename geur stijgt op uit de bladeren. Ook de Latijnse naam verwijst naar deze eigenschap, foetida betekent “stinkend”. Net als andere planten met deze Latijnse term aan hun naam, wordt de stinkende nieskruid in de Duitse vertaling toegeschreven aan de duivel. Naast duivelskruid zijn er ook namen bekend als berenpoot en wilgenroos, schurkenwortel of wolventand.
De stinkende nieskruid komt oorspronkelijk uit Midden-Europa en het zuiden; verder naar het oosten dan hier kun je hem nauwelijks vinden. Hij voelt zich prettig in bossen en aan de rand van het bos en groeit ook graag naast of onder inheemse struiken.
Stinkende nieskruid in de tuin
Ondanks zijn niet-vleiende bijnamen ontwikkelde de stinkende nieskruid zich tot een populaire tuinplant; Er zijn op onze breedtegraden niet zoveel planten die in de winter bloemen produceren. Daartoe behoort ook de kerstroos, een familielid van de nieskruid, die de mooie naam dankt aan de winterbloesem: hij ruikt gewoon lekkerder.
Maar de stinkende nieskruid heeft het voordeel dat hij van alle nieskruid het beste tegen zon en droge grond kan. Het is de winterharde plant voor wie groenblijvende planten en bloemen in de winter wil en nooit klachten heeft. Het formaat van de onderheesters past ook goed in onze tuinen, 60 - 90 centimeter hebben ruimte in de kleinste voortuin en verdwalen zelfs in het park niet.
Verzorging
- De stinkende nieskruid houdt van kalkrijke grond, bij voorkeur klei of löss, de grond moet ook los zijn.
- Hij heeft liever veel vocht dan te weinig, op een gegeven moment kan hij niet meer tegen extreme vorst.
- Hij geeft de voorkeur aan halfschaduw en is daarom de ideale onderplant voor grotere planten, zoals hij ook in de natuur groeit.
Anders stelt de stinkende nieskruid weinig eisen; hij wordt het liefst met rust gelaten. Hij kan het vervelend vinden om naar een nieuwe locatie te worden getransplanteerd, evenals eventuele bodemverbeteringsmaatregelen die te dicht bij de gevoelige wortels komen (schoffelen, graven). Ook het blad van de planten erboven hoeft niet verwijderd te worden; de nieskruid is blij met deze winterbedekking. Hij houdt echter van voedingsstoffen in de bodem en naast de bodemverbeterende bladbedekking raden wij aan om in het voorjaar langdurige bloemenmest of compost toe te voegen.
- Als de nieskruid zich op zijn gemak voelt, zaait hij zichzelf vaak. Over het algemeen produceert het verschillende scheuten die enige tijd nodig hebben om te rijpen.
- Als de zaden verspreid worden, sterven deze scheuten af. Er vormen zich vooraf nieuwe zijscheuten, die snel nieuwe bloemen zullen produceren.
- Het begin van de bloemen verschijnt meestal in de herfst, en de bloemen gaan dan open van de late winter tot de lente. Vervolgens verschijnen ze in trossen, meestal lichtgroen, af en toe met een roodachtige rand.
- De nieskruid hoeft eigenlijk niet gesnoeid te worden, onaantrekkelijke bladeren kun je pas na de bloei afknippen.
Stinkende nieskruid als medicinale plant
De stinkende nieskruid werd in de vroegere volksgeneeskunde gebruikt als medicinale plant, bijvoorbeeld als braakmiddel, als laxeermiddel en als wormkuur.
Ook al wordt Nieskruid op veel plaatsen nog steeds geprezen als remedie, het wordt tegenwoordig niet meer medicinaal gebruikt vanwege de giftige componenten. Alle delen van de plant zijn zeer giftig en er zijn verschillende gifstoffen die problemen veroorzaken voor mensen die genezing zoeken. Saponinen, bufadienolide, protoanemonine, nieskruid en aconitinezuur worden genoemd, met zeer tegenstrijdige uitspraken over de exacte samenstelling van de ingrediënten. Het bevat in ieder geval digitalisachtige stoffen die tot de dood kunnen leiden als gevolg van ademhalingsverlamming.
Maar er zijn andere soorten Nieskruid die geschikter zijn om als medicijn te gebruiken. De kerstroos (zwarte nieskruid) wordt in de homeopathie gebruikt, zij het met dezelfde zorg als het gebruik van vingerhoedskruid vereist. Er werd een ingrediënt met kankerbestrijdende eigenschappen ontdekt in de witte nieskruid, die inheems is in de noordwestelijke bergen van de VS.
Stinkende nieskruid als bijenweide
Als je de stinkende nieskruid niet voor je eigen genezing kunt gebruiken, draagt hij in ieder geval bij aan de genezing van de natuur als een gewilde bijenweide. Omdat er steeds minder bestuivende insecten zijn, draagt iedere bestuiver bij aan de biodiversiteit. Het leuke eraan is dat de nectar van de stinkende nieskruid door de hangende vorm van de bloemen alleen toegankelijk is voor hommels en pelsbijen. De plant heeft zelfs een speciale truc bedacht door gist in de nectar te gebruiken om vriendelijke temperaturen te creëren die ijskoude hommels aantrekken.
De specialisatie in hommels en pelsbijen is leuk omdat beide soorten insecten vanwege hun zeldzaamheid al onder bescherming staan. Een voordeel voor de mens is dat hommels en pelsbijen hun territorium verdedigen tegen agressieve wespen, die in deze gebieden steeds minder voorkomen. Bontbijen en hommels steken daarentegen alleen in extreme nood (bijvoorbeeld als je ze vastpakt en dreigt ze te verpletteren). En zelfs dan zou de angel niet erg ernstig zijn, omdat de angel op de hommel en pelsbij blijft en niet in de menselijke huid, zoals bij honingbijen, waar gif blijft ontsnappen. Allergiepatiënten uiteraard uitgesloten.
Als je nog meer voor deze lieve gasten wilt doen, kun je ook longkruid in de tuin planten, het is hun favoriete weiland.