Rhipsalis pilocarpa, staafcactus - verzorging van de koraalcactus

Inhoudsopgave:

Rhipsalis pilocarpa, staafcactus - verzorging van de koraalcactus
Rhipsalis pilocarpa, staafcactus - verzorging van de koraalcactus
Anonim

Rhipsalis pilocarpa heeft cilindrische, goed vertakte takken. Deze hebben een diameter van ongeveer 6 millimeter en zijn bedekt met areolen, oftewel haarkussentjes met witte haartjes. Dit is ook een goede manier om de cactus te herkennen. De scheuten groeien aanvankelijk rechtopstaand, kunnen tot een meter lang worden en gaan naar beneden hangen naarmate ze langer worden. De ledematen zijn rond. De afzonderlijke ribben zijn in de lengte- en dwarsrichting fijn gestreept. De kleur van de bloemen is wit. Ze zijn terminaal en geurig. De bloemen verschijnen afzonderlijk of in paren en bereiken een diameter van maximaal 4 centimeter. De groene, enigszins wollige areolen zijn af en toe paars getint.

Locatie

Rhipsalis pilocarpa heeft een lichte en warme standplaats nodig. Vermijd direct zonlicht, omdat sterk zonlicht brandwonden kan veroorzaken. Anders kan de plant het hele jaar door binnen worden gekweekt. Hij houdt er echter van als je hem in de zomer buiten meeneemt, maar ook hier is hij beschermd tegen de middagzon, te veel regen en harde wind, waardoor de scheuten kunnen afscheuren.

Plantsubstraat

Zeer doorlatende grond is geschikt als plantensubstraat. Cactusgrond bevat veel turf. Hierdoor blijft het vocht altijd lang behouden, wat niet zo goedkoop is. De kleine wortels van de plant rotten vaak weg. Een mengsel van lava, tufsteen en puimsteen is beter. Je kunt ook gewone grond gebruiken en deze mengen met zand. Er kan ook humus in zitten, maar het is beter om geen turf te gebruiken.

Gieten

Rhipsalis pilocarpa heeft geen overmatig water nodig. Zoals alle cactussen is de plant niet veeleisend. Eén keer per week water geven is meestal voldoende. Het is zelden dramatisch als je af en toe vergeet water te geven, al kun je de plantenbol beter niet helemaal laten uitdrogen. Als het erg droog is, kan het in water worden gedompeld, zodat het weer goed kan opnemen. Het is belangrijk om na het besproeien overtollig water uit de schotels en plantenbakken te verwijderen. Na het geven van water wacht je ongeveer 10 tot 20 minuten en controleer je of er eventueel stilstaand water uitgegoten moet worden. Vaak natte voeten leiden al snel tot wortelrot, waarvan de planten zelden herstellen. Het is dus beter om te vergeten water te geven dan te veel water toe te voegen. In de zomer, als het erg warm is, moet je wat vaker water geven.

Bemesten en overwinteren

Rhipsalis pilocarpa wordt tussen februari en juli bemest, bij voorkeur met een verdunde superfosfaatoplossing of normale cactusmest.

Rhipsalis cassutha - staafcactus - koraalcactus
Rhipsalis cassutha - staafcactus - koraalcactus

Rhipsalis pilocarpa overwintert warm, maar koeler dan in de zomer. Temperaturen tussen 10 en 15 °C zijn ideaal. Dit betekent dat de plant goed bloemen produceert. In de winter wordt er weinig water gegeven. Hoe koeler de cactus is of hangt, hoe minder water hij nodig heeft. Als u overwintert bij slechts 5 ËšC, stop dan volledig met water geven.

Snijden en vermeerdering

Een snede is meestal niet nodig. Als je wilt dat de plant dichter is, kun je hem af en toe voorzichtig snoeien. Lelijke scheuten kunnen eenvoudig worden weggesneden.

Rhipsalis pilocarpa wordt vermeerderd door stekken. Knip hiervoor stekken van ongeveer 10 centimeter lang van de moederplant. Deze laten we ongeveer 10 dagen drogen op een zonnige en niet te warme plaats. Vervolgens worden de stekken, bij voorkeur in groepjes, opgepot. De plantdiepte bedraagt ongeveer een derde van de stekken. Als plantsubstraat is een grond-zandmengsel, zoals in de handel verkrijgbare cactusaarde, geschikt. De locatie voor de stekken moet licht tot gedeeltelijk in de schaduw zijn. Directe zon moet worden vermeden! Temperaturen rond de 20 °C zijn gunstig, evenals een hoge luchtvochtigheid. Het is daarom raadzaam om een zak over de kweekbak te doen. Wel moet je dagelijks ventileren om schimmelvorming in de grond te voorkomen. De grond moet altijd licht vochtig gehouden worden, nooit nat. Zodra er nieuwe cactusleden verschijnen, kun je de jonge plant aan het binnenklimaat laten wennen.

Plagen en ziekten

Mealybugs komen vaker voor. Deze kunnen worden bestreden met neem- of paraffineolieproducten.

Als je te veel water geeft en de plantbol vaak in water staat, zal er snel wortelrot optreden, waardoor de cactus afsterft.

Aanbevolen: