Duindoornplanten snoeien - de duindoornstruik verzorgen

Inhoudsopgave:

Duindoornplanten snoeien - de duindoornstruik verzorgen
Duindoornplanten snoeien - de duindoornstruik verzorgen
Anonim

De duindoorn heeft beslist een zeer zonnige plaats nodig, anders zal de bloemen- en fruitproductie afnemen, maar qua grond is hij absoluut niet veeleisend. Het is extreem robuust en winddicht en kan zelfs langere droge perioden zonder problemen verdragen. Door de jaren heen wordt hij enkele meters hoog, maar groeit niet bijzonder snel.

De eerste bloemen en vruchten ontstaan ongeveer drie tot vier jaar nadat de struik is geplant. Bij het planten van een duindoornstruik moet er rekening mee worden gehouden dat de struik zich via worteluitlopers de tuin in verspreidt. Om dit te voorkomen, kunt u bij het planten het beste een wortelbarrière in de grond plaatsen. Dit is een plasticfolie die meestal in tuinwinkels wordt verkocht onder de naam rhizomebarrière.

mannelijke en vrouwelijke planten

Om bessen van een duindoornstruik te oogsten, moet er minimaal één vrouwelijke en één mannelijke plant in de tuin worden geplant. De mannelijke plant dient als bestuiver en de bessen vormen zich op de vrouwelijke plant. Als er voldoende ruimte in de tuin is, kun je meerdere vrouwelijke struiken planten, omdat ze allemaal worden bevrucht door één enkele mannelijke plant. Mannelijke en vrouwelijke exemplaren zijn te onderscheiden aan de hand van hun bloemen. Vrouwelijke planten vormen individuele bloemen, terwijl mannelijke planten meerdere bloemen samen in clusters vormen.

Groeiomstandigheden en oogst

  • De duindoornstruik is absoluut gemakkelijk te verzorgen en heeft tijdens de groeifase slechts een beetje aandacht nodig, anders kan hij zelfstandig goed overweg.
  • De struik gedijt het beste op zeer arme grond en mag daarom niet worden bemest.
  • Een duindoornplant bloeit met kleine geelachtige bloemen in maart of april.
  • De kleine, ronde, oranjerode vruchten die veel vitamine C bevatten, beginnen zich in augustus te vormen.

Let op: deze zijn behoorlijk zuur, daarom worden ze meestal niet rauw gegeten, maar eerder verwerkt. Bovendien is het oogsten ervan vaak behoorlijk lastig vanwege de doornen en het kleine formaat van de bessen. Om ervoor te zorgen dat het sap van de duindoornbessen tijdens het plukken niet verloren gaat, kunnen hele takken met bessen uit de struik worden gesneden en in de vriezer worden geplaatst. Als ze bevroren zijn, zijn ze gemakkelijker van de takken te verwijderen.

Duindoornplanten stekken

Een duindoornstruik hoeft niet per se gesnoeid te worden, maar in de loop der jaren kan het onderste deel en de binnenkant van de kroon kaal worden. Vervolgens moeten de scheuten aanzienlijk worden ingekort, zodat de struik weer ontkiemt. Om ervoor te zorgen dat het binnenste gedeelte van de kroon voldoende licht en zon krijgt, moet het zo nu en dan een beetje worden uitgedund. Bij het snijden moet er echter rekening mee worden gehouden dat duindoorn altijd bloemen en bessen vormt op de scheuten van vorig jaar. Ernstig snoeien betekent dus dat de oogst volgend jaar kleiner zal zijn of zelfs volledig verloren zal gaan.

Verzorgingstips voor duindoorn

Het feit dat duindoorn als gemakkelijk te verzorgen wordt beschouwd, betekent niet dat een beetje zorg en aandacht niet nodig is, zodat de populaire plant zich helemaal op zijn gemak voelt in de moestuin. Sterker nog, steeds meer hobbybotanici kiezen voor duindoorn. Het ziet er immers niet alleen goed uit, maar verwent zijn “eigenaar” ook met de waardevolle vitamines C en B12. Niettemin zitten er in deze populaire wilde vrucht caroteen, onverzadigde vetzuren en vele andere waardevolle actieve ingrediënten en ingrediënten. Maar wees voorzichtig: het oogsten van de vruchten kan lastig zijn vanwege de stekelige takken.

Als je van duindoorn houdt, moet je op deze manier voor je welzijn zorgen:

  • veel licht, geen schaduw
  • weinig of helemaal niet bemesten
  • veel vrije ruimte rond de wortels
  • diepe grond
  • zuurstofrijke grond
  • let op de windomstandigheden
  • uitlopers regelmatig verwijderen (wortelbarrière)
  • elke twee jaar bezuinigen

Hobbytuinders die niet alleen genieten van de sobere schoonheid van duindoorn, maar ook zo nu en dan de vruchten willen proberen, moeten niet slechts één plant in hun tuin hebben, maar minstens twee vrouwtjes en een mannetje. Deze laatste fungeert als quasi “leverancier” van het stuifmeel dat nodig is voor de bestuiving. Om hier daadwerkelijk voldoende succes mee te behalen, moet je bij het planten van duindoorn ook de windrichting in de gaten houden. Idealiter wordt de mannelijke plant links van de vrouwelijke struiken geplaatst, omdat op deze manier de windrichting het beste kan worden benut met betrekking tot het bestuivingsproces.

Een woestijnplant voor in de moestuin

Vanaf zijn oorsprong is de wilde fruitplant gewend aan tamelijk dorre, steenachtige grond. Aan kleiachtige bodems moet een beetje licht zand worden toegevoegd om de omstandigheden dienovereenkomstig te egaliseren. Het is raadzaam om de struik zo min mogelijk te bemesten, omdat duindoorn als woestijnplant meer gewend is aan voedselarme omstandigheden. Toch kan het geen kwaad om de plant zo nu en dan - ongeveer één keer per jaar - wat extra voedingsstoffen te "geven", om zo een "rijke oogst" te garanderen.

Dat de duindoornplant na relatief korte tijd een hoogte van wel vier meter en een breedte van zo’n drie meter kan bereiken, is iets waar de plantenliefhebber met ‘groene vingers’ rekening mee moet houden als een locatie kiezen.

Een blikvanger in de buitenruimte

Over het algemeen heeft de plant de neiging om talloze uitlopers te produceren. Dit kun je voorkomen door bijvoorbeeld bij het planten een wortelbarrière aan te brengen om “wilde groei” te voorkomen. Aan de andere kant is het zinvol om de uitlopers met regelmatige tussenpozen te verwijderen.

Aanbevolen: