De juiste onderlinge afstand van de legaardappelen is net zo belangrijk voor de opbrengst als een goed opgemaakt bed en een goede aanvoer van voedingsstoffen. Dit artikel geeft informatie over de juiste afstand en diepte van de aardappelen.
Legdiepte
Hoe diep aardappelen worden geplant, speelt niet zo'n grote rol vergeleken met de plantafstand in de rij en tussen de rijen. Sommige teeltmethoden elimineren volledig de noodzaak om een plantvoor te graven. Aardappelen worden daarentegen in sloten geteeld in plaats van in ruggen. De gebruikelijke voren zijn ongeveer 5 tot 10 cm diep, wat voor aardappelen ruim voldoende is.
Rijafstand
In de damcultuur worden aardappelen opgestapeld. Hiervoor moet tussen de rijen voldoende ruimte worden gepland. Voor nieuwe aardappelen is dit ongeveer 50 cm. Je kunt beter iets meer hebben dan te weinig, zodat er meerdere keren goede dammen kunnen worden gebouwd. Deze vergroten de oogst door nieuwe knollen aan de scheuten te vormen en voorkomen dat de aardappelen groen worden. Tijdens het rooien worden de ruggen eenvoudig geëgaliseerd, er hoeven nauwelijks aardappelen te worden gerooid.
Nieuwe aardappelen
Omdat de teeltperiode bij vroege aardappelrassen relatief kort is, is de onderlinge afstand ook anders dan bij bewaaraardappelen. Nieuwe aardappelen worden meestal voorgekiemd voordat ze worden geplant. De eerste kiemen en scheuten en, met een beetje geluk, wortels zullen zich beginnen te vormen.
Opmerking:
De opbrengst van vroege aardappelen moet worden verhoogd als laagaardappelen met veel scheuten verder uit elkaar staan dan aardappelen met weinig scheuten.
Een eenvoudige regel is om aardappelen in rijen te plaatsen met één voet ertussen. Het gemiddelde is 30 tot 40 cm. Door uw voet tussen de aardappelen te plaatsen, kunt u echter gemakkelijker afstand houden.
Bewaaraardappelen (late rassen)
Late rassen worden niet alleen later geplant en geoogst, ze hebben ook een aanzienlijk langere teeltduur waardoor ze vaker moeten worden opgestapeld. Voor dit werk is een rijafstand van 75 cm zinvol. De afstand in de rij is gelijk aan die van de nieuwe aardappelen.
Andere omstandigheden waarvan de legafstand afhangt:
- Aardappelvariëteit
- Legtijd
- Kweekmethode
- Grootte pootaardappelen
- beschikbare ruimte
Speciale kenmerken
Er zijn verschillende manieren om aardappelen te telen. Wij laten per geval zien welke bijzondere kenmerken er zijn.
Balkonbeplanting
Aardappelen kunnen zeker op het balkon worden gekweekt, maar de oogst is klein vanwege de beperkte ruimte. Verschillende methoden om aardappelen op het balkon te planten, bieden verlichting, waarbij het doel is om gedurende een langere periode herhaaldelijk kleinere knollen van de plant te oogsten, maar deze wel kunnen blijven groeien. Wat de plantdiepte en -afstand betreft, betekent dit dat er per balkonpot van het gebruikelijke formaat slechts één aardappelplant is toegestaan. Afstanden worden geëlimineerd. De diepte hangt vooral af van de hoeveelheid substraat.
Aardappelen in hooi
Naast het gebruikelijke planten in bergkammen, kunnen aardappelen met veel minder moeite ook in hooi, gemaaid gras of zelfs schapenwol worden gekweekt. Bij deze varianten is de legdiepte niet meer nodig omdat de aardappelen op kale grond worden geplaatst; de afstand komt overeen met die van rugbeplanting. Na het planten worden de aardappelen zo strak mogelijk afgedekt. Het gebruikte materiaal moet voedingsstoffen gelijkmatig over een langere periode afgeven en voortdurend worden vernieuwd. Het is belangrijk dat de aardappelen altijd afgedekt staan, zodat ze geen zon krijgen en groen worden.
Aardappelen zonder moeder
Aardappelen planten in een dam heeft voordelen, maar het is geen must. Als de aardappelen niet opgestapeld worden, blijft de oogst doorgaans kleiner, maar hoeft de rijafstand niet meer zo groot te zijn. Een kleinere rijafstand zorgt ervoor dat de aardappelplanten snel voldoende schaduw in de ruimte bieden en zo het onkruid lastig maken.
Aardappelen in de sloot
In plaats van aardappelen op te stapelen, kunnen ze ook in greppels worden geplaatst die tijdens het groeiseizoen langzaam worden opgevuld. Het effect is hetzelfde als bij damcultuur, maar heeft als voordeel dat de dammen bij hevige regen niet kunnen worden genivelleerd en er dus geen aardappelen onbedekt blijven. Het nadeel van de loopgravencultuur is dat het oogsten moeilijker gaat en de hitte wordt verminderd. Daarnaast moeten sloten zoals dammen op gepaste afstand van elkaar liggen om goed te kunnen werken.
Opmerking:
De loopgraven worden ongeveer schopdiep gegraven. Voor verdichte, zware gronden, ook dieper.