Waterpijp: welke diameter kies je waarvoor?

Inhoudsopgave:

Waterpijp: welke diameter kies je waarvoor?
Waterpijp: welke diameter kies je waarvoor?
Anonim

Geen enkel woongebouw kan vandaag de dag functioneren zonder water. Het belangrijkste is de juiste kabeldiameter voor de specifieke taak van de kabel. Deze diameters zijn tegenwoordig gebruikelijk:

Zoetwater

Allereerst is het belangrijk dat vers water op de plaatsen komt waar je het nodig hebt. Hiervoor zijn er zoetwaterleidingen die óf alleen koud water transporteren óf worden aangevuld met een tweede leiding voor warm water. Ongeacht de temperatuur moeten de kabeldoorsneden zo worden gekozen dat enkele basiseffecten worden bereikt:

  • Zorg voor zoetwaterbehoefte
  • Verkort de tijd dat het water in de leiding blijft zoveel mogelijk om de ontwikkeling van ziektekiemen te voorkomen
  • Behoud het zwevende effect in de buis om afzettingen en verstopping van de doorsnede te voorkomen

Als gevolg van deze vereisten gaat het, in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, niet altijd om het installeren van de grootst mogelijke zoetwaterleiding. In plaats daarvan moet de doorsnede zo worden gekozen dat enerzijds het benodigde water op het verbruikspunt beschikbaar is. Aan de andere kant moeten de afmetingen zo klein zijn dat de waterstroom afzettingen vermijdt en tegelijkertijd geen lange levensduur in de buis te verwachten is.

LET OP:

Vooral in warm water bestaat het risico dat zogenaamde Legionella, gevaarlijke ziekteverwekkers, zich in het water zullen vermenigvuldigen. Naast een hoge temperatuur beschermt frequente vervanging van water tegen besmetting. Deze uitwisseling vindt plaats door regelmatig het water uit de kraan te halen.

De dwarsdoorsneden

Helaas is het niet mogelijk om te bepalen welke leidingdoorsnede ideaal is voor zoetwater. Hoe hoger de vraag, hoe groter de kabeldoorsnede moet zijn. Hoe langer de leiding die naar de verbruiker leidt, hoe dunner deze moet zijn om te voorkomen dat er langdurig water in de leiding blijft staan. Daarom wordt hier in de meeste gevallen een berekening van de kabeldoorsneden uitgevoerd. DIN 1988-300 en DIN EN 806-3 specificeren de maximale buislengtes die geïnstalleerd mogen worden, afhankelijk van het watervolume en de buisdoorsnede.

Diameter waterleiding - DN
Diameter waterleiding - DN

Als ruwe richtlijn kunt u echter deze doorsneden gebruiken als ruwe richtlijn voor de zoetwaterleidingen:

  • Hoofdaansluiting voor huishoudelijk water: DN32, in nieuwbouw af en toe ook DN25
  • Hoofdlijn naar de verdiepingen: DN20 of DN16
  • Secundaire lijnen naar de eindgebruikers (douche, wastafel, etc.) DN16 of DN13
  • Onderliggende zijleidingen (bijv. tuinlijn) DN13 of DN10

LET OP:

“DN” betekent “nominale diameter” en geeft de bruikbare binnendiameter van de buizen aan in millimeters.

Afvalwater

In tegenstelling tot zoet water bevat afvalwater naast water ook talloze andere dingen:

  • Zeep
  • Oliën, vetten
  • Vuil
  • Restjes
  • Uitwerpselen

Daarom is het belangrijkste bij vuilwaterleidingen, naast het daadwerkelijke transport van water, het veilig afvoeren van de vervoerde stoffen en tegelijkertijd voorkomen dat de leidingdoorsnede verstopt raakt. Belangrijk is dus de zogenaamde drijvende werking van het water in de leiding. Dit betekent dat het afvalwater vaste stoffen met zich meevoert, zodat deze niet in de leiding achterblijven. Bij de gebruikelijke zwaartekrachtbuizen is het niet de ideale situatie om een zo groot mogelijke vulling in de buis te hebben. In plaats daarvan mag slechts ongeveer een derde van de dwarsdoorsnede door water worden ingenomen. Dan is het meesleepeffect het grootst en blijft de lijn permanent vrij en ononderbroken. Daarom zijn gemeenschappelijke doorsneden ook gebaseerd op het type en aantal aangesloten consumenten. Ook hier is een berekening nodig. De geldige basis hiervoor is DIN1986. Bij een eengezinswoning ontstaan doorgaans de volgende diameters:

Kabels aansluiten

  • Gootsteen: DN30
  • Gootsteen, vaatwasser, wasmachine, douche, badkuip: DN50
  • Pijpen verzamelen van bovengenoemde objecten: DN70
  • WC's: DN100

Realpipes in het gebouw

Afvalwater: DN100

Ondergrondse leidingen onder het gebouw:

Minstens DN125

Regenwater

Bij het afvoeren van regenwater van terrassen of dakoppervlakken hangt de benodigde leidingdoorsnede vooral af van de aangesloten oppervlakte. Typisch zijn regenpijpen met DN70 of DN100, die met DN100 of DN125 overgaan in ondergrondse leidingen in de grond.

LET OP:

Sommige gemeenten schrijven over het algemeen bepaalde leidingdiameters voor voor de afvoerleidingen in hun verantwoordelijkheidsgebied. Meestal zijn dit minimale doorsneden van DN125 of zelfs DN150. Het belangrijkste doel is ervoor te zorgen dat lijnen die in de loop van de tijd groter kunnen worden, nog steeds voldoende groot zijn.

Andere kabeldoorsneden

grijze rioolbuis met conus
grijze rioolbuis met conus

Natuurlijk zijn er naast water en afvalwater in elke woning nog een aantal andere toevoermedia die in leidingen worden voorzien. Het gaat hierbij vooral om gas en elektra, maar eventueel ook om olie uit uw eigen tank voor verwarming. Deze media vormen echter een verhoogd risico, waardoor alleen experts hier mogen werken. Ze voeren ook de dimensionering uit op basis van de gemeenschappelijke voorschriften.

Aanbevolen: