Dakvormen van A-Z: 15 daktypes in één oogopslag

Inhoudsopgave:

Dakvormen van A-Z: 15 daktypes in één oogopslag
Dakvormen van A-Z: 15 daktypes in één oogopslag
Anonim

De formele taal van de architectuur is tegenwoordig diverser dan ooit. Naast gevestigde stijlen blijven technische vooruitgang en nieuwe ontwerpattitudes nieuwe elementen voortbrengen of bekende vormen herinterpreteren. Nergens is dit duidelijker dan bij daken. In onderstaand overzicht vind je talloze archetypen, maar ook subvormen van het meest bepalende en soms grootste onderdeel van een gebouw.

zadeldak

Zadeldak
Zadeldak

In veel delen van Duitsland en de wereld wordt het zadeldak beschouwd als de gevestigde dakvorm die al eeuwenlang wordt gebruikt. Gevormd uit twee grotendeels identieke dakvlakken die in een doorlopende nok bij elkaar komen, geeft het het gebouw een duidelijke richting. Het komt tot uiting in twee tegenover elkaar liggende, driehoekige gevelzijden en twee veelal langere zijden waarop de dakvlakken naar boven lopen richting de nok en daarmee meestal het midden van de woning.

Kenmerken

Meestal dezelfde helling van beide dakoppervlakken, dakhelling zelden minder dan 10 graden, meestal van 15 graden tot 60 graden en meer

Bouw

ofwel als spantendak, waarbij tegenoverliggende spanten elkaar ondersteunen, ofwel als gordingdak, waarbij de spanten rusten op een ondersteunende onderconstructie van horizontaal hout

Bekleding

klassiek baksteen of betonnen dakpannen, voorheen vaak leisteen of houten dakspanen, tegenwoordig is plaatstaal of zelfs groen ook mogelijk

Speciale kenmerken

Zeer veelzijdig qua helling, dakbedekking en toevoeging van dakramen, dakkapellen en andere constructies, op hellingen of vanwege speciale gebruikseisen, ze zijn ook asymmetrisch te vinden met een excentrische nok of verschillende dakrandhoogtes

Dwarsdak

Kruis dak
Kruis dak

Eigenlijk is het kruisdak niet één dak, maar twee zadeldaken die elkaar in een rechte hoek kruisen en overlappen. Een gebouw met een kruisdak heeft ook een zichtrichting, maar een duidelijke hoofdrichting wordt pas gegeven als één van de zadeldaken domineert. Bij gelijke daken ontstaan uiteindelijk vier gelijke gevelzijden.

Kenmerken

Meestal symmetrisch ontwerp van de individuele daken, maar afwijkingen in helling, grootte en nok-/dakrandhoogtes zijn mogelijk

Bouw

meestal gordingdak, spantendakconstructie kan slechts in beperkte mate worden gebruikt, omdat de spanten elkaar in het kruispunt niet kunnen ondersteunen

Bekleding

zoals een zadeldak, meestal bakstenen of betonnen dakpannen

Speciale kenmerken

gebruikelijke dakvorm in middeleeuwse kerken, meestal met een dominant hoofddak en een ondergeschikte dwarsstructuur

Membraan

diafragma
diafragma

Het diepdak is geen zelfstandig dak van een heel gebouw, maar eenvoudigweg het dak van een constructie bovenop een andere dakvorm, bijvoorbeeld een dakkapel of een gevel. De vorm van dit kleinere, duidelijk ondergeschikte dak kan de vorm hebben van talrijke hier beschreven daken, bijvoorbeeld het zadeldak, het lessenaarsdak of zelfs het platte dak. Tondaken of schilddaken komen minder vaak voor.

Bouw

meestal zoals toegewezen hoofddak

Bekleding

geen beperkingen, vaak aangepast aan het hoofddak, maar tegenwoordig ook vaak als foliedak, met plaatbedekking of met groen

Speciale kenmerken

vaak een vloeiende overgang tussen het diepdak en de zijconstructie van een kruisdak

Huizen met alleen dak

Zelfs huizen met alleen een dak hebben eigenlijk geen onafhankelijke dakvorm. Meestal gebruik je een klassieke zadeldakvorm. Het belangrijkste kenmerk is dat de zijwanden onder het dak volledig ontbreken of tot een structureel noodzakelijk minimum zijn teruggebracht. Alle gebruiksfuncties zijn rond de dakruimte ondergebracht, terwijl visueel alleen de gevelwanden overblijven. Klassiek wordt gekozen voor een steile dakvorm met hellingen van 45 graden en meer om de ruimte binnen de dakvlakken zoveel mogelijk te optimaliseren.

Schilddak

Heup dak
Heup dak

Het schilddak, dat meestal in een historische context wordt aangetroffen, heeft de typische zadeldakvorm, waarbij extra, schuine dakvlakken de plaats innemen van de buitenmuren die anders naar boven in de gevel eindigen.

Kenmerken

Hoofddak duidelijk zichtbaar, schilddakgebieden duidelijk ondergeschikt, doorlopende dakrandhoogte op schilddakgebieden en hoofddakgebieden

Bouw

Meestal als gordingdak met een dragende onderbouw, omdat een zelfdragend spantendak in het gebied van de schilddaken niet mogelijk is

Bekleding

klassiek shingles, leisteen of baksteen, maar technisch gezien zijn alle zadeldakbedekkingen mogelijk

Speciale kenmerken

Typische dakvorm in historische functionele gebouwen in Zuid-Duitsland, voordeel van de lagere buitenmuren vanwege de afwezigheid van gevels

Schilddak

Heup dak
Heup dak

Een subtype van het schilddak is het halve schilddak. Het vertegenwoordigt een tussenvorm tussen de zadeldakvorm en de schilddakvorm, waarbij de schilddakvlakken niet naar de dakrand van het hoofddak worden getrokken. Er blijven gevels aan de bovenkant afgesneden en begrensd door het kromme heupgebied.

Kenmerken

uitgesproken hoofddak zichtbaar, sterke ondergeschiktheid van de schilddakgebieden

Bouw

alleen mogelijk met een ondersteunende onderbouw in de vorm van gordingen, lig- of stastoelen etc.

Bekleding

zie schilddak

Speciale kenmerken

Meest voorkomende dakvorm van de typische boerderij uit het Zwarte Woud, vaak met balkons die onder de schilddaken hangen

schilddak

De achterkant van het half-schilddak is het zogenaamde voet-schilddak. Hier is alleen de “voet” van het dak voorzien van een schilddak. De bovenste geveldriehoek blijft echter zichtbaar boven het schilddak met een horizontaal boveneinde. Deze dakvorm kan ook worden gecombineerd met het hieronder beschreven mansardedak, zodat de schilddakvlakken in het gebied van de lagere, steilere dakgebieden doorlopen, maar de bovenste dakhelft een duidelijk zichtbare gevelvorm heeft.

Tentdak

Tentdak
Tentdak

Hoewel het in eerste instantie lijkt op een extreem uitgesproken schilddak, vertegenwoordigt het tentdak een zeer unieke typologie die aanzienlijk verschilt van het zadeldak. In tegenstelling hiermee is het gemaakt uit vier loodrecht op elkaar geplaatste gelijke dakvlakken die elkaar ontmoeten op een nokpunt.

Kenmerken

gelijke dakoppervlakken met dezelfde helling en identieke dakrandhoogte aan alle zijden, geen oriëntatie van een voorkeursdakzijde, gevonden in zijn pure vorm, vooral in puntgebouwen met een vierkante of veelhoekige plattegrond, dakhellingen mogelijk als met zadeldakvarianten

Bouw

meestal met dragende middengording of middennokstand, zelfdragende spantconstructie niet mogelijk omdat er geen tegenstand tussen de spanten is

Bekleding

Beperkingen alleen vanwege de geselecteerde dakhelling

Speciale kenmerken

vaak te vinden in bijna vierkante gebouwen met een minimale nok, dan eigenlijk een extreme vorm van een schilddak, maar vanwege de visuele nabijheid meestal een tentdak genoemd

Mansardedak

Mansardedak
Mansardedak

Als je het idee achter een mansardedak zou moeten beschrijven, zou je het dichtst in de buurt komen van een zadeldak, waarbij de dakvlakken naar buiten zijn gebogen om het volume te vergroten. Uiteindelijk ontstaat hierdoor een tweedelig dak. Het bovenste gedeelte wordt gevormd door een vlakker zadeldak. In de richting van de dakrand sluiten steilere vlakken aan op de dakvlakken. Vaak wordt in het steilere deel van het dak een bijna volledige vloer gerealiseerd. Deze zolderruimte kan dus ook meerdere ramen hebben.

Kenmerken

recht dak met hoofdrichting en nok, symmetrische structuur, lager dakgedeelte met hogere helling dan de dakpiek, lagere dakgedeelten met hoge helling tot bijna 90 graden, bovenste gedeelte aanzienlijk vlakker, vergelijkbaar met normaal nokdak,

Bouw

Vanwege de tweedelige spanten is een dragende onderbouw verplicht, vaak als gordingdak op dragende binnenmuren

Bekleding

Eenvormige bedekking van de onderste en bovenste dakvlakken, vaak tegels, maar ook leisteen en plaatwerk.

Speciale kenmerken

Zeer populaire dakvorm, vooral in de 18e en 19e eeuw, tegenwoordig vaak gebruikt om het dak visueel gewicht te geven en het aantal leesbare verdiepingen te verminderen

Mansardedak

Een combinatie van de reeds beschreven schilddak- en mansardedak-dakvormen is het mansardedak. In dit geval wordt het mansardedak aan de gevelzijden aangevuld met klassieke schilddakvlakken, die eveneens zijn verdeeld in twee dakvlakken met verschillende hellingen.

Mansardedak met half schilddak

Een andere combinatie van deze twee dakvormen is het mansardedak. In tegenstelling tot het mansardedak wordt alleen het bovenste dakgedeelte met een vlakkere helling aangevuld met een schilddak, terwijl de gevelwanden in het steile gedeelte van het onderliggende dak behouden blijven.

lessend dak

Lessenaar dak
Lessenaar dak

Het lessenaarsdak is een van de eenvoudigste dakvormen en bestaat uit één enkel hellend vlak. Door de opening in één richting heeft het gebouw ondanks het ontbreken van nokken een duidelijk leesbare oriëntatie, terwijl het ontbreken van dakvlakken een goed ruimtegebruik mogelijk maakt en de helling een natuurlijke en technisch eenvoudige afvoer van regenwater mogelijk maakt.

Kenmerken

Er zijn hellingen van enkele graden tot 45 graden mogelijk, hoe hoger de helling, hoe groter de verschillen in de bereikte kamerhoogte

Bouw

afhankelijk van de overspanning als zelfdragende plaat of met middelmatige ondersteuning door een binnenmuur of balk

Bekleding

Afhankelijk van de dakhelling zijn folie-, bitumen- of plaatstalen daken, vanaf ca. 10 graden ook pannen of betonnen dakpannen mogelijk, vaak vergroend in nieuwbouw

Speciale kenmerken

lange tijd gebruikt in kleinere functionele gebouwen, pas “ontdekt” voor woongebouwen en andere representatieve objecten in de moderne tijd (ca. vanaf de jaren twintig)

Verspringend lessenaarsdak

Een bijzondere vorm van het lessenaarsdak is het offset lessenaarsdak. Twee schuine daken worden tegen elkaar geplaatst en qua nokhoogte ten opzichte van elkaar verschoven. Hierdoor ontstaat uiteindelijk een zadeldakvorm, waarbij op de “nok” tussen de dakvlakken een muurstrook overblijft. Deze dakvorm wordt vaak gebruikt om natuurlijk licht in een gebouw op een centrale locatie te krijgen.

Plat dak

Carport - plat dak
Carport - plat dak

Hoewel het platte dak eigenlijk de eenvoudigst denkbare dakvorm is, biedt het veel ontwerpvrijheid. Het platte dak kan als een lichtschijf boven het gebouw lijken te zweven, maar kan ook onzichtbaar blijven achter de naar boven uitstrekkende buitenmuren. Hoe verschillend het uiterlijk ook kan zijn, de uitdagingen die zich voordoen op het gebied van constructie en gedetailleerd ontwerp zijn net zo verschillend.

Kenmerken

Vlakke ondergrond als bovenzijde van het gebouw met een minimale helling, ontwerp zichtbaar met een uitstekende dakrand, of mogelijk met opstaande omringende muren als zolder

Bouw

Steunlaag van hout of staal, alternatief gewapende betonplaat, afhankelijk van de overspanning met of zonder extra ondersteuning

Bekleding

Folie of bitumen, groen of extra bekledingen van grind, platen of zelfs plaatwerk mogelijk

Speciale kenmerken

Ondanks de naam nooit volledig vlak om regenafvoer te garanderen, een helling van minimaal 2% vereist volgens de richtlijnen voor platte daken

tondak

Vat dak
Vat dak

Het tondak is een vrij nieuwe dakvorm die pas in relevante grootte en aantal verscheen als onderdeel van de industrialisatie en de bijbehorende staalconstructies. Het deelt talrijke kenmerken met de koepel, maar heeft in tegenstelling daarmee een duidelijke richting, vergelijkbaar met een rand. Het tondak wordt vaak gebruikt in industriële gebouwen of infrastructuurconstructies.

Kenmerken

gebogen, nokloos dakvlak met twee parallelle dakranden, geen uniforme dakhelling

Bouw

meestal als reeks steunbogen van metaal met tussenstijlen, zelden van hout of beton, in individuele gevallen ook als vlakke draagconstructie van beton of metselwerk

Bekleding

meestal metaal als materiaal dat gemakkelijk aan de ronding kan worden aangepast, maar klassieke bekledingen zoals baksteen zijn niet geschikt

Speciale kenmerken

Opvallende, nogal ongebruikelijke verschijning, zoals hij vooral bekend is van grote en vooral lange gebouwen, zoals treinstations enz., maar ook vandaag de dag nog steeds terug te vinden is in individueel geplande woongebouwen

Aanbevolen: